woensdag 28 februari 2007

Leeftijd en anciënniteit moeten uit de loonbasis

In België zijn leeftijd en anciënniteit vaak voorkomende verloningsgrondslagen. Zo beloont 56% van de organisaties arbeiders nog steeds op basis van anciënniteit. Meer dan een kwart van de organisaties beloont bedienden op basis van leeftijd, weliswaar vaak in combinatie met andere parameters.

Is het niet beter iemand te belonen op basis van prestatie of competentiegroei, los van leeftijd en anciënniteit? Het ‘talent’ van een werknemer wint meer en meer aan belang, dus houdt het steek te belonen in functie van deze parameters. Werknemers moeten betaald worden naar wat ze de organisatie waard zijn, nu of in de toekomst.

Bij beloning in functie van leeftijd of anciënniteit lijkt de link naar de waarde van een werknemer zoek. Het is onrechtvaardig en discriminerend dat iemand met net dezelfde job en dezelfde competenties een lager loon toebedeeld krijgt omdat hij bijvoorbeeld 15 jaar jonger is. Van anciënniteit zou je nog kunnen zeggen dat ze een indicatie geeft van iemands ervaring, maar dit gaat niet steeds op. Bovendien komt ook ervaring tot uiting in de competentie en prestatie van werknemers.

Laten we in het beloningsbeleid de focus leggen op wat de meerwaarde is van een werknemer voor de organisatie. Beloon werknemers op basis van prestatie en competentiegroei en haal leeftijd en anciënniteit voorgoed uit de loonbasis.